Te lezen over het leven van de hoofdrolspelers, de grauwe kiekendief, van Groningen tot in de Sahel is duizelingwekkend. Maar het boek gaat niet alleen over vogels, er zijn ook de prachtige mensen die meewerken aan het onderzoek naar de grauwe kiekendief. Van boeren en grasdrogers, de vele vrijwilligers in het veld, maar ook van Afrikaanse gidsen en tovenaars. Waar ze het voor doen is de referentie van het vroegere boerenland: ‘In de jaren zeventig was er hier en daar al wat in akkers geïnventariseerd (..) maar dat was meer steekproefsgewijs. Wel gaven die inventarisaties al een indicatie dat akkers bijzonder zijn voor vogels. Zo waren de grote aantallen kwartels en patrijzen in Oost-Groningen verrassend. En veldleeuweriken en gele kwikstaarten waren in die tijd zó talrijk, dat ze niet 'vlakdekkend' geteld werden, want dat zou te veel tijd kosten.’ Zo is het verhaal van de kiekendief eigenlijk inmiddels een verhaal van de mens eromheen geworden.
Wie is die man?
De man op de dijk is natuurlijk Ben Koks, de man achter de Stichting Grauwe Kiekendief. Voor wie dat niet meteen iets zegt: Koks is de drijvende kracht achter het herstel van deze kiekendief. Maar ook van de andere soorten van het boerenland, die meeliften op het aangepaste beheer voor akkervogels, in vooral Oost-Groningen.
Een van de pioniers van de stichting verwoordt de drijfveer van al die mensen, en misschien wel van vrijwilligers in de bredere zin: ‘Je ziet dat het minder wordt, maar je blijft het proberen. En dat geeft ook een zekere voldoening natuurlijk. Je hebt je best gedaan, je hebt er iets voor gedáán. Misschien is het de zin van het leven, ergens iets voor doen, iets zien te bereiken. Dat dát op zich energie geeft. Levenszin.’ Alleen al zo’n citaat maakt dit een inspirerend en lezenswaardig boek. Ga het lezen, en vat nieuwe moed.